Dyslexie:
Dyslexie uit zich bij een grote groep kinderen in problemen met het leren lezen en spellen op woordniveau. Bij sommige kinderen is dat al meteen in groep 3 van de basisschool duidelijk. Ze hebben moeite met het leren van de letters en klanken, leren niet vloeiend lezen, lezen trager en moeten er veel energie in steken. Verder hebben ze moeite met dictees en schrijven in eigen werk veel fouten. Al snel bouwen ze een achterstand op.
Bij een andere groep kinderen komt Dyslexie pas tot uiting op het voortgezet onderwijs wanneer ze Engels, Frans en Duits moeten leren. Ook het leren voor toetsen, waarbij ze grote stukken tekst moeten lezen, levert problemen op.
Om Dyslexie vast te stellen moet het kind worden getest door een deskundige. Vaak is dat een orthopedagoog. Deze kan de diagnose stellen, advies geven voor begeleiding en een Dyslexieverklaring afgeven. Op het Voortgezet onderwijs geeft zo’n verklaring recht op allerlei faciliteiten, zoals een soepele beoordeling van spelfouten, meer tijd voor toetsen en examens, gebruik van speciale software op de computer, e.d.